Rapporteren

Let op: Deze rapporteerfunctie is bedoeld om schendingen van de huisregels voor Vraag & Beantwoord te melden. De redactie beoordeelt jouw melding alleen daarop. Wil je dat jouw reactie ook op het forum leesbaar is? Log dan eerst in op de Kassa-site en plaats je bijdrage. Of start zelf even een topic met je eigen vraag erin verwoord.

Heb je een vraag voor Kassa? Stel deze dan via dit contactformulier.

Je wilt de volgende vraag rapporteren aan de redactie:

jp
jpls - 23-12-2020 11:02:48
Auto & Vervoer

Drempel of uitrit?

Verkeer van rechts heeft hier voorrang.

dit is geen uitrit!!

het feit dat er een verhoging aanwezig is zegt niets over wie voorrang heeft. 
nb: je hebt ook situaties dat een t-splitsing de weg voor autos rechtdoor gaat en van rechts een fietspad komt. in de zin van de wet is dit een weg, en dus heeft ook slechts een fietspad van rechts hier ook voorrang. hier zou men eigenlijk borden en/of haaietanden moeten plaatsen voor de verkeersveiligheid. echter komt deze situatie alleen in woonwijken voor waarbij de max snelheid 20 km/u is. ja, u raad het al. de automobilist houdt zich daat vaak niet aan.


maar dat is een complexe zaak. het gaat om het begrip uitritten. verkeer dat een uitrit verlaat moet voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers. een drempel in de zijweg heeft geen invloed op de voorrang: hoe dicht de drempel ook tegen de hoofdrijbaan aan ligt.

de grote vraag is altijd: wanneer is er sprake van een uitrit? en: is hier sprake van een uitrit?

men spreekt over een uitrit:
- wanneer het door de situatie duidelijk is: uitrit van een boerderij of een parkeerterrein.
- of door de vormgeving. is vaak aan de orde in woonwijken bij (woon)erven. bedoeld om de ondergeschiktheid en het andere karakter van de woonstraat te benadrukken. bij de vormgeving van een uitrit horen: doorlopende trottoirverharding, inritblokken, ontbreken van bochtbanden (die de indruk wekken van een gewone zijstraat). maar dat is heel vaak niet eenduidig. wel lastig voor de gewone weggebruiker.


en het kan zo veel eenvoudiger: met haaientanden en borden. voorrang is te belangrijk om er onduidelijkheid over te laten bestaan.

en ook:


is dit een uitrit of niet?

donderdag 30 april 2015


timer7 min

 

 




vraag van bert vahl uit heeze


‘in heeze is een kruising aangelegd waarbij de spoorlaan als woonerf aansluit op de schoolstraat. mijns inziens is duidelijk sprake van een uitritconstructie. toch staat op de schoolstraat vlak voor de kruising een informatiebordje (geel met zwarte tekst): let op, verkeer van rechts heeft voorrang. dit is verwarrend, want niet iedereen ziet dit bord, maar wel de kruising waar dmv stoeptegels een heldere afsluiting van het woonerf wordt aangegeven. is er enige nadere regelgeving rondom dergelijke kruisingen en eventueel welke borden verkeerstechnisch aan te bevelen zijn? wat is de juridische betekenis van een informatiebord indien er onverhoopt een ongeluk gebeurt?' 


antwoord van mr. roeland b.g. de korte, jurist verkeer en wegbeheer, gemeente alphen aan den rijn


 ‘ik kan mij voorstellen, dat in deze door u beschreven situatie het onduidelijk is voor de gemiddelde weggebruiker om te kunnen bepalen of het hier nu om een (gelijkwaardige) kruising of een uitritconstructie gaat. in de rechtspraak komt het ook met enige regelmaat de vraag aan de orde of er in de concrete situatie sprake is van een gelijkwaardige kruising, dan wel van een uitrit. 


op grond van artikel 15 rvv 1990 geldt het volgende: 


1.op kruisingen verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders op een verharde weg.


2.op deze regel gelden de volgende uitzonderingen:


a.bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg;


b.bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders van een tram.


op grond van artikel 54 rvv 1990 geldt het volgende: 


bestuurders die een bijzonder manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg op rijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.


in de rechtspraak komt het nog wel eens voor dat a, die een kruising oprijdt geen voorrang verleent aan de van rechts komende b en zich er op beroept, dat hij (a) dat ook niet had hoeven doen, omdat het geen gelijkwaardige kruising betreft. a stelt zich op het standpunt, dat b uit een uitrit kwam en dat b voorrang aan a had moeten verlenen. wie heeft er gelijk? is dat a of b? 


voor beantwoording van de vraag of de uitmonding van weg x op weg y een uitrit is – in de zin dat verkeer komend uit weg x het overige verkeer in de zin van artikel 54 rvv voorrang dient te verlenen – is voor de rechter bepalend of de desbetreffende constructie voor iedere verkeersdeelnemer duidelijk als zodanig herkenbaar is. daarbij spelen de bestemming en de constructie van de uitmondingssituatie een belangrijke rol. 


het bestemmingscriterium houdt in dat van een uitrit wordt gesproken, als de bestemming zichtbaar beperkt is, zoals een woning, een garagebox of een bedrijfsgebouw. het particuliere karakter is dan duidelijk aanwezig. in sommige gevallen biedt het bestemmingscriterium onvoldoende houvast. denk hierbij aan een parkeerterrein. bij parkeerterreinen is de beperkte bestemming lang niet altijd duidelijk en zichtbaar. in een dergelijke geval kan het zogenaamde constructiecriterium uitkomst bieden.


constructiecriterium


het constructiecriterium stelt de vormgeving van de uitrit centraal. van belang is of de weggebruiker aan de hand van de vormgeving de situatie direct als uitrit herkent. dat is het geval als een uitrit de volgende aanbevolen uitritconstructie heeft, waarmee geheel aan het constructiecriterium wordt voldaan:


-het trottoir en/of het fietspad (eventueel gemengd fiets/bromfietspad) loopt langs de doorgaande weg ononderbroken en op nagenoeg dezelfde hoogte en in een soortgelijke open verharding door over de zijweg;


-er zijn zogenaamde inritblokken toegepast. de helling van de bogen moet 1:6 zijn (of flauwer); en


-de aansluiting van de rijbaan/wegverharding op het inritblok moet vlak zijn. er zijn dus geen aansluitbogen aanwezig.


vanuit verkeerskundig oogpunt geldt dat als de constructie niet voldoet aan deze kenmerken er dan ook geen sprake is van een uitrit en de algemene regel van toepassing is op kruisingen: bestuurders verlenen voorrang aan hen van rechts komende bestuurders (artikel 15, eerste lid, rvv 1990).


vanuit juridisch oogpunt (een samenvatting van relevante rechtspraak) lijkt de lijn de volgende te zijn.


voor de beantwoording van de vraag of het in een situatie gaat om een uitrit zijn de uiterlijke verschijningsvormen bepalend, is de desbetreffende constructie voor iedere verkeersdeelnemer duidelijk als zodanig herkenbaar? een uitrit is een uitrit, als deze er ook als zodanig uitziet. 


de aansluiting/uitmonding van weg x op weg y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt. als aan deze twee criteria wordt voldaan, mag van de weggebruiker verwacht worden, dat hij of zij de uitrit als zodanig herkent en zich overeenkomstig gedraagt. met name deze bovengenoemde passage komt vaak terug in rechtspraak over kruisingen en uitritconstructies. 


ik kan de heer vahl adviseren om publicatie 344 van crow aan te schaffen, die in november/december vorig jaar is verschenen. dit is een actuele en relevante publicatie met richtlijnen over verkeersdrempels, verkeersplateaus en uitritten. ik heb zelf als lid (jurist) in deze werkgroep van crow gezeten. 


als er vlak voor de kruising een bordje staat met de tekst: “let op, verkeer van rechts heeft voorrang”, terwijl het volgens u om een uitrit(constructie) gaat, lijkt mij dat heel verwarrend. 


sterker nog, mocht het zo zijn dan het inderdaad om een uitrit(constructie) gaat, dan lijdt het hiervoor genoemde bordje met deze tekst “let op, verkeer van rechts heeft voorrang” tot onduidelijke en misschien wel gevaarlijke situaties. immers, het verkeer komende uit de uitrit moet voorrang verlenen aan het verkeer op de doorgaande weg. 


het is zaak om eerst helder te krijgen waar wij hier nu mee te maken hebben: gaat het om een kruising of gaat het om een uitrit(constructie)? als het antwoord op deze vraag helder is, kan de wegbeheerder ter wille van de duidelijkheid een bordje plaatsen. mocht het om een (gelijkwaardige) kruising gaan, terwijl dat niet voor iedereen direct duidelijk is, heeft het plaatsen van een bordje met de tekst:” let op, verkeer van rechts heeft voorrang zeker zin!”. 


als het om een uitrit(constructie) gaat, kan de wegbeheerder uiteraard een bordje met deze tekst maar beter achterwege laten. als zo’n (informatie)bord er toch staat of blijft staan, dan is dit vragen om moeilijkheden. in dat geval krijgt de bestuurder op de doorgaande weg verkeerde informatie en ook de bestuurder, komende uit de uitrit wordt in verwarring gebracht. 


over het algemeen geldt dat verkeersborden moeten voldoen aan de criteria: zichtbaar, opvallend, herkenbaar en duidelijk. 


uiteraard moet de op de verkeersborden/informatieborden vermelde informatie ook feitelijk juist  en volledig zijn. 


als een wegbeheerder verkeersborden plaatst met een onjuiste of onvolledige tekst of er mankeert iets anders aan deze verkeersborden, dan voldoet zo’n bord niet langer aan de kerneigenschap van een verkeersbord en dat is het verkeer in goede banen lijden. 


indien op onvoldoende of onduidelijke of onvolledige of onjuiste wijze door de wegbeheerder door middel van het plaatsen van bepaalde bebording en bebakening wordt gewaarschuwd voor een bepaalde verkeerssituatie, waardoor een weggebruiker of een bestuurder buiten zijn schuld betrokken raakt bij een bepaald incident of ongeluk, waardoor de weggebruiker of de bestuurder materiele schade aan zijn of haar voertuig oploopt of nog erger enigerlei vorm van letselschade, dan kan volgens mij deze weggebruiker of bestuurder de wegbeheerder hiervoor aansprakelijk stellen op grond van ofwel artikel 6:162 burgerlijk wetboek en/of artikel 6:174 burgerlijk wetboek (wegbeheerdersaansprakelijkheid).